Frankrijk heeft vele instellingen voor hoger onderwijs (enseignement supérieur), waaronder meer dan 75 traditionele universiteiten (13 in de regio van Parijs) en zo’n 250 grandes écoles en écoles supérieures.
Universiteiten vormen het zwakste deel van het Franse onderwijs en zijn verplicht om iedereen aan te nemen die slaagt voor zijn Franse baccalauréat-examen – zo’n 30 procent van de middelbare scholieren (ongeveer één miljoen) – met overbezetting, te weinig financiering en een verlaging van de normen als resultaat.
Deze problemen worden verergerd door de tijd die het kost om een afstudeerdiploma in Frankrijk te behalen. De meeste opleidingen zijn niet toegespitst op een specifieke carrière en een groot aantal studenten lukt het niet een diploma te behalen. Ondanks het grote aantal dat wegvalt, zijn de meeste mensen tegen het beperken van toelatingen, wat volgens hen tegen het gelijkheidsbeginsel in zou gaan. Het resultaat is echter dat de werkloosheid onder afgestudeerden groot is en dat de meeste universiteiten weinig aanzien hebben.
Hoewel nog steeds beroemd (vooral onder buitenlanders), is de Sorbonne weing meer dan een gebouw dat onderdeel is van de uitgestrekte Université de Paris, en het heeft veel van zijn aanzien in Frankrijk verloren aan de grandes écoles (de universiteit is juist zo overvol dat de omstandigheden wel eens als dat van ‘derde wereldniveau’ beschreven worden!).
Iedereen die slaagt voor het Franse baccalauréat is verzekerd van toetreding tot een universiteit. Scholen voor geneeskunde, tandheelkunde en medicijnen zijn verbonden met bepaalde universiteiten en, aan het einde van het eerste jaar, is er een selectie waarbij alleen de beste tien procent toegelaten wordt tot het tweede jaar. Andere instellingen met beperkte toelating zijn scholen voor economie en rechten. Scholen voor diergeneeskunde zijn echter een van de moeilijkste om toegelaten tot te worden, aangezien dit een populair en winstgevend beroep is in Frankrijk (er zijn bijvoorbeeld al meer dan tien miljoen honden!). Er zijn maar vier scholen voor dierengeneeskunde in Frankrijk, allen met een erg competitief toelatingsexamen.
Er zijn rond 166,000 buitenlandse studenten in Frankrijk die zo’n 12 procent van de studenten op universiteiten vormen. De meeste komen uit Noord-Afrika, al komt er ook een groot gedeelte uit EU-landen, Zuid-Amerika en China. Er zijn quota voor buitenlandse studenten op sommige universiteiten en voor bepaalde opleidingen. Bij de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde in de regio van Parijs mag het aantal buitenlandse studenten bijvoorbeeld maar vijf procent uitmaken van het totale aantal studenten.
Buitenlandse studenten worden toegelaten tot Franse universiteiten op basis van equivalente normen als die van het Franse baccalauréat. Franse universiteiten accepteren Britse ‘A Levels’ als een toelatingskwalificatie, maar een Amerikaans diploma van de middelbare school wordt meestal niet geaccepteerd en Amerikaanse studenten moeten meestal nog een jaar op het de Franse middelbare school doorbrengen of een BA-, BBA- of BSc-diploma bezitten. Van alle buitenlandse studenten wordt een grondige kennis van de Franse taal vereist, wat normaal gesproken getoetst wordt als ze niet in het bezit zijn van een baccalauréat. Er worden ook voorbereidende Franse lessen gegeven. Er is een speciaal toelatingsexamen voor universiteiten voor volwassen studenten zonder een baccalauréat, al zijn er weinig volwassen studenten in Frankrijk, waar het idee van terug naar school gaan na gewerkt te hebben niet erg populair is.
Gedurende de eerste twee jaar op de universiteit (Stage I genoemd) studeren studenten aan de hand van een basis leerprogramma, waarbij ze in hun tweede jaar opgaan voor het diplôme d’études universitaires générales of DEUG. Het zakkingspercentage voor het DEUG is groot – bijna de helft van alle studenten slaagt er niet in hun opleiding af te maken, al heeft een nieuw leersysteem, waarbij oudere studenten jongere studenten helpen, geholpen heeft dit percentage te beperken. Degenen die zakken kan nog een derde jaar gegeven worden om te slagen, maar niet langer.
Degenen die slagen voor het DEUG kunnen na nog een jaar een bachelorsdiploma (licence) behalen in kunst en wetenschappen. Het jaar waarin je je licence behaalt vormt het eerste jaar van Stage II. Een twee-jarig DEUG of een drie-jarig diploma heeft echter weinig waarde in de Franse arbeidsmarkt, waar de competitie voor topbanen groot is.
Bij het voltooien van het tweede jaar van Stage II (een jaar na het verkrijgen van een licence) ontvang je een maîtrise. Na het ontvangen van hun maîtrise kunnen studenten kunnen nog drie jaar verder studeren voor een doctoraat (doctorat) of diploma voor Stage III.
Recente hervormingen hebben als doel het Franse hogere onderwijs ‘in harmonie te brengen’ met dat in andere Europese landen door het introduceren van een systeem genaamd licence, master, doctorat (LMD) en het belonen van de ‘credits’ (crédits) van de student voor elke opleiding. Een DEUG is bijvoorbeeld 120 credits waard en een licence 300. Zoals bij de meeste scholen bieden universiteiten weinig extra sport- en sociale activiteiten aan. Er zijn ook geen goedkope universiteitscafés in Frankrijk!
Buitenlandse studentenmoeten een eerste registratieformulier (form (dossier de demande de première admission en premier cycle) invullen en hun aanvraag vóór 1 februari indienen om de aankomende oktober toe te kunnen treden (het schooljaar loopt van oktober tot juni). Aanmeldformulieren zijn beschikbaar bij de culturele secties van Franse ambassades. Aanvragers moeten een verblijfsvergunning kunnen laten zien die voor op zijn minst een jaar geldig is of die van hun ouders als deze een verblijfsvergunning hebben die drie jaar geldig is. Een aanvraag wordt gedaan voor drie universiteiten, waarvan zich er op zijn minst twee buiten Parijs moeten bevinden.
Er is geen centraal aanmeldsysteem dus je moet je voor elke universiteit apart aanmelden. De meeste Franse studenten melden zich aan via hun school, die de aanvraagformulieren voor hen instuurt.
Studenten aan de universiteit betalen geen tot weinig collegegeld, en de kosten voor buitenlandse studenten zijn minimaal. Tussen €150 en €300, afhankelijk van de gekozen opties, is voldoende om registratiekosten, inclusief verplichte bijdragen voor ziektekostenverzekering en sociale zekerheid, te dekken. Studenten ouder dan 26 moeten een ziektekostenverzekering afsluiten in het land van herkomst of zich te verzekeren onder het Franse systeem van sociale zekerheid bij aankomst in Frankrijk. Staatsbeurzen (bourse) worden uitgereikt aan zo’n 20 procent van de studenten.
De maximale beurs is nu zo’n €3000,- per jaar, al zijn de meeste minder dan €1000,-. Er zijn zo’n 12.000 beurzen van zo’n €400,- per maand beschikbaar voor studenten die in het buitenland willen studeren. Houd in gedachte dat studenten paspoortfoto’s en kopieën en vertalingen van belangrijke documenten nodig hebben.
Om een beurs aan te vragen moeten studenten vóór het einde van april een dossier social étudiant invullen en deze versturen naar het Centre National des Oeuvres Universitaires et Scolaires (CNOUS). Banken kunnen lange-termijn leningen met lage rente verlenen als ze beoordelen dat de aanvraag komt van een bekwame student. Beurzen worden ook verleend door internationale organisaties en buitenlandse regeringen.
Ouders zijn bij de wet verplicht hun kinderen te ondersteunen op de universiteit tot hun twintigste, waarna ze officieel financieel zelfstandig zijn. Eén in de drie studenten onderhouden zichzelf gedurende hun studie door part-time te werken gedurende schooltijd en tijdens vakanties.
Buitenlandse studenten moeten hun eigen huisvesting regelen. Ze kunnen in aanmerking komen voor een kamer in een studentenhuis van een universiteit, al is het aantal plekken beperkt en is de kwaliteit vaak minder. Studenten moeten verwachten ongeveer €150,- te betalen voor een kamer in een gedeeld onderkomen en tussen €225,- en €300,- voor het huren van een eigen kamer (of meer in Parijs). Buitenlandse studenten moeten ongeveer €600,- tot €1,000,- per maand opzij leggen om te kunnen wonen in Parijs (minder in andere gebieden). Veel studenten gaan naar de dichtstbijzijnde universiteit en blijven thuis wonen, vooral in Parijs en andere grote steden waar huisvesting duur is.
Verrassend voor een land dat zoveel waarde hecht aan gelijkheid (égalité), is dat Frankrijk het meest elite systeem voor hoger onderwijs in de wereld heeft. Grandes écoles en écoles supérieures zijn universitaire scholen die gespecialiseerd zijn in professionele opleiding, waarbij toelating afhankelijk is van competitieve examens (concours). Voordat je in aanmerking komt voor een grande école, moet een student twee jaar op een speciale voorbereidende school (Classes Préparatoires aux Grandes Écoles/CPGE) doorbrengen.
Grandes écoles werden opgericht ten tijde van Napoleon om te voorzien in de ingenieurs en bestuurders van de Republiek, en vandaag de dag zijn er zo’n 250 scholen met samen ongeveer 80.000 studenten. Ze zijn toegelegd op het opleiden van specialisten op hoog niveau, vooral op het gebied van engineering, toegepaste wetenschappen, administratie en management. Grandes écoles bevinden zich buiten het universitaire systeem en worden gecontroleerd door het Ministerie dat verbonden is met de betreffende specialiteit. Op elk grande école krijgen alle studenten dezelfde vakken, zonder vakken die niets met de betreffende specialisatie te maken hebben.
Al wordt er van studenten verwacht dat ze hard werken en weinig tijd hebben voor pleziertjes, genieten studenten op grandes écoles van een verwend en bevoorrecht leventje. Vergeleken met de verarmde en overvolle universiteiten, zijn grandes écoles rijkelijk gefinancierd en uitgerust. De staat geeft zo’n €40,000 uit aan het opleiden van een student op een grandes école, vergeleken met maar €12,000 op een universiteit. De scholen worden bekritiseerd te elite te zijn en het klassensysteem te vereeuwigen. Maar één procent van de studenten aan grandes écoles hebben een ‘arbeidersachtergrond’, vergeleken met zo’n vijftien procent bij universiteiten. Critici van grandes écoles klagen ook dat ze Franse universiteiten ondermijnen, die als resultaat het zwakste deel van onderwijssysteem vormen.
De meest geprezen grandes écoles omvatten de Conservatoire National des Arts et Métiers (CNAM), Ecole Centrale, Ecole Polytechnique (vaak alleen X genoemd vanwege het logo van gekruiste kanonnen), Ecole des Ponts et Chaussées (bekend als Ponts) en Ecole des Mines (allemaal engineering), Ecole des Hautes Etudes Commerciales/HEC, Ecole Supérieure de Commerce/Sup de Co and Ecole Supérieure des Sciences Economiques et Commerciales (ESSEC - business en management), Ecole Normale Supérieure/ENS/Normal Sup (research en lesgeven), Institut d’Etudes Politiques/IEP/Sciences Po (bestuurskunde), Ecole Nationale Supérieure des Beaux-Arts (beeldende kunst) en Ecole Nationale d’Agronomie (landbouwkunde). De crème de la crème van de grandes écoles en de meest recente is de Ecole Nationale d’Administration/ENA, waar hoge Franse ambtenaren en een politieke elite wordt opgeleid (afgestudeerden worden énarques genoemd).
Een grootste carrière is vrijwel gegarandeerd voor afgestudeerden van grandes écoles, die de topposities in de regering, overheid en de meeste grote bedrijven opvullen. Veel bedrijven nemen alleen afgestudeerden van grandes écoles aan voor managementposities, en meestal hebben ze de voorkeur aan afgestudeerden van business schools met een MBA. Het is gewoon dat nieuwsartikelen de grandes écoles benoemen die bezocht worden door een prominente academicus, directeur of politicus en veel afgestudeerden benoemen de school op hun business-kaartje.
Er zijn een aantal Amerikaanse colleges en universiteiten in Frankrijk, waaronder the American University in Paris (AUP), waar alle lessen in het Engels worden gegeven en de zo’n duizend studenten meer dan zeventig landen vertegenwoordigen. De AUP biedt zowel BA- als BSc-diploma’s aan en studenten kunnen studeren voor een BA in zeven gebieden, waaronder international business, kunst, geschiedenis en Europese cultuur. De kosten voor een vol leerjaar zijn zo’n €25,370, exclusief ziektekostenverzekering, accommodatie en borg.
Een populair Amerikaans college in Parijs is de Parsons School of Design (een afscheiding de New School for Social Research in New York), waar studeren studeren voor een vier-jarige Bachelor of Fine Arts (BFA). De Paris American Acadamy, die gespecialiseerd is in beeldende kunst, mode, talen en interieurontwerp, heeft ook een goede reputatie. Er zijn vele andere Amerikaanse colleges in Parijs die opleidingen aanbieden voor verschillende vakken en diploma’s (van BA tot een MBA).
Het Centre Régional des Oeuvres Universitaires et Scolaires (CROUS, 01 40 51 36 00) is verantwoordelijk voor buitenlandse studenten in Frankrijk en verschaft informatie over opleidingen, beurzen en accommodatie. CROUS subsidieert universiteitshuisvesting en restaurants, maar ze worden niet allemaal gesubsidieerd dus je moet contact opnemen met CROUS voor het kiezen van een universiteit. In Parijs kunnen studenten contact opnemen met het Centre National des Oeuvres Universitaires et Scolaires (CNOUS, 01 44 18 53 00).
De website van het Franse Ministerie van Onderwijs geeft informatie over de organisatie van het Franse universiteitssysteem en de culture secties van Franse ambassades verschaffen informatie over hoger onderwijs. Een complete lijst van openbare en particuliere universiteiten in Frankrijk, genaamd Le Guide des Études Supérieures, wordt jaarlijks gepubliceerd door het tijdschrift L’Étudiant.
Alle openbare universiteiten worden ook opgenoemd op de website van het Ministerie van Onderwijs en het Ministerie heeft ook een nieuwe website gemaakt die erop gericht is het makkelijker te maken voor studenten die hun bac hebben behaald een geschikte opleiding in Frankrijk of in het buitenland te vinden, een beurs te verkrijgen en zelfs accommodatie te vinden.